Deze kennis is cruciaal voor het voorspellen van de gevolgen van de hedendaagse opwarming van de aarde.
Tijdens de thermische pieken van het Paleoceen-Eoceen (PETM) en het Eoceen 2 (ETM-2) werden aanzienlijke stijgingen van de gemiddelde wereldtemperatuur waargenomen, wat resulteerde in de uitsterving van meerdere soorten.
Deze studie maakt gebruik van foraminiferenfossielen om de klimatologische omstandigheden van die tijd te reconstrueren, waardoor wetenschappers patronen kunnen vaststellen die zich in de toekomst kunnen herhalen.
Fossielen als Indicatoren van Klimaatverandering
De foraminiferen, eencellige organismen die de oceanen bewoonden, zijn essentieel geweest voor het onderzoek naar het klimaat van het verleden.
Door de chemie van boor in hun schelpen te analyseren, kunnen wetenschappers de niveaus van atmosferisch CO2 van miljoenen jaren geleden afleiden.
Volgens Dustin Harper, hoofdauteur van de studie, “maakt het meten van de chemie van boor in de schelpen het mogelijk om die waarden te vertalen naar eerdere omstandigheden van zeewater, wat een venster biedt naar de klimatologische geschiedenis van de aarde”.
lessen voor de toekomst
Hoewel de huidige CO2-emissies 4 tot 10 keer sneller zijn dan die in het verleden door vulkanen werden vrijgegeven, is de totale hoeveelheid broeikasgassen die wordt gegenereerd vergelijkbaar.
Het begrijpen van de hyperthermale evenementen uit het verleden is essentieel om de toekomst van het klimaat te voorspellen en de mensheid voor te bereiden op de komende milieuveranderingen.
Onderzoekers zoals Harper benadrukken het belang van het bestuderen van deze periodes om te identificeren hoe de aarde zou kunnen reageren op de versnelde vrijgave van koolstof, wat aanzienlijke implicaties zou kunnen hebben voor onze strategieën voor het verminderen van de klimaatverandering.